Week 31. Meer poep en eten, maar ook andere vrijwilligers en een heel fijn vooruitzicht

De afgelopen week was een week van consolidatie. We leren nog steeds nieuwe dingen, maar ook de routines van het JRC.

Ik heb nu bijvoorbeeld ook de afwas gedaan. Net als de was is er geen einde aan. Drie keer per dag stromen nieuwe schotels en bakjes binnen met de etensresten van de laatste ronde. En drie keer per dag gaan diezelfde bakjes ook weer gevuld de keuken uit. Eigenlijk zijn er wat te weinig schotels en bakjes, want soms moet de bereiding van nieuw eten wachten op de afwas. Aha, bottleneck gevonden! Dat gaat in het lijstje van verbeterpunten. De leiding had ons expres gevraagd om ze bij te houden en te melden, want ze zijn er zelf een beetje blind voor geworden. En zo hebben onze analytische geesten iets om aan te knagen tijdens het werk.

Bijkomen aan het strand

Een ander verbeterpunt geldt de marketing richting vrijwilligers. Het centrum trekt vooral (maar niet alleen) jonge dames van rond de 20 aan die meestal te beroerd zijn om te werken, of domweg nooit gewerkt hebben. Op tijd komen, of überhaupt aanwezig zijn, je klus afmaken, en dan je spullen opruimen zijn routines die je wel ooit in je leven moet leren. Het marketing element betreft de interactie met al de schattige dieren van het centrum, want dat is wat de JRC website suggereert. Maar zoals Cristina hier uiteenzet, het grootste deel van het werk is niet die interactie met schattige dieren. Het is zelfs niet de bedoeling, ookal is het soms wel noodzakelijk. En er zijn ook minder schattige dieren en minder schattige kanten aan die dieren, bijvoorbeeld de achterkant. En heb ik het al over de ratten gehad die aan de roofvogels en de slangen worden gevoerd, of is dat een post die alleen nog maar in mijn hoofd zit?

Gelukkig zijn er ook vrijwilligers, inclusief vrijwilligsters van rond de 20, die wel gewoon hun beste beentje voorzetten en het niet erg vinden om ook de minder leuke klussen te doen. Met de meeste vrijwilligers en betaalde staf van het centrum kunnen we heel goed overweg. Maar deze week hebben we ook ontdekt dat de samenwerking met sommige individuen niet altijd even makkelijk verloopt. Daar ga ik niet over uitweiden want dan ga ik weer schuimbekken, terwijl de ergste kou nu uit de lucht is en er een modus operandi is gevonden: sommige vrijwilligers worden in de ene hoek van het centrum aan het werk gezet, en een andere in een andere.

Sporen van een wasbeer op het strand

Laat ik er wel aan toevoegen hoeveel meer achting ik heb gekregen voor de drie dames die de lakens aan de vrijwilligers uitdelen. Voor hen zijn al die problemen met en tussen vrijwilligers normaliter – dat wil zeggen als er geen Corona virus rond waart – een soort achtergrondruis bij al het andere dat ze aan het hoofd hebben en ze weten precies hoe ze ermee om moeten gaan.

Wat we ook aan het consolideren zijn is uithoudingsvermogen wat betreft het fysieke werk : het begint te wennen. We zijn aan het eind van de werkdag nog steeds moe of erg moe, maar er is elke dag een beetje meer energie om ook nog wat anders te doen dan eten en naar bed gaan. Cristina heeft nota bene drie posts geschreven en ik ben begonnen aan het afmaken van de data voor Osa Conservation.

Matilda is aan het huis gewend geraakt.

Het beste nieuws van de week kwam gisteren. Cristina had een gesprek met de uitvoerend directeur, laat ik hem D. noemen. Een van de dingen die aan de orde kwamen was het opzetten van een onderzoeksstation. Het JRC heeft een paar kilometer verderop een stuk bos dat ze gebruiken om de dieren die er klaar voor zijn, weer terug in de natuur te brengen. Dat bos willen ze vanaf binnenkort ook gebruiken al onderzoeksstation. Of we daar wat ideeën over hebben, vroeg D. zich af.

Of we daar wat ideeën over hebben? Of we daar wat ideeën over hebben? Onze academische harten sloegen een slagje over. Eh … jawel. Zoveel zelfs dat het bijna het enige is waar Cristina en ik sinds gisteren over gepraat hebben, bij het avondeten, in onze slaap, onder de douche, vanmorgen op het strand en bij de lunch. D. had ook het gevoel dat er iets met databases moest gebeuren, maar wist nog niet helemaal wat. Ik kon m’n geluk haast niet op. Het zou dus zomaar kunnen dat we een invulling hebben gevonden voor de laatste twee maanden van onze sabbatical.

Ook een fijne bijkomstigheid is dat er nu twee huizen en een aantal kamers ongebruikt in dat bos staan. Normaliter worden ze verhuurd, maar vanwege Corona, nu even niet. Sommige vrijwilligers hebben er gewoond, maar ze vonden het te stil. Dat moeten haast wel 20-jarigen zijn geweest. Waar we nu zitten vinden we het niet stil genoeg, en vogels kijken lukt niet heel goed. Op onze vraag of we er misschien in mogen trekken, was het antwoord bevestigend. Voor niets zelfs, maar dat deel van het aanbod hebben we afgeslagen. Het is nog niet helemaal rond, maar er is een kans dat we vanaf oktober in het regenwoud kunnen wonen. Eindelijk!

En als je opkijkt tijdens het schoonmaken, zitten ze je allemaal aan te staren

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.