De vakantie gaat beginnen, tenminste nu ik dit schrijf – is begonnen als de post on-line gaat. En dat betekent heel wat.
Zoals ik vorige week al schreef, we zijn er hard aan toe na vier maanden eenzame opsluiting (maar niet heus) en de tijd vullen met ons vrijwilligerswerk. De afgelopen week was het doorwerken geblazen. We hadden een vogelsafari gepland, maar de gids kwam in het ziekenhuis terecht. Hij had een probleem met zijn hand vanwege een motorongeluk drie weken geleden. Dat gaan we inhalen na de eerste twaalf dagen in Drake. Dus het uitje van vrijdag werd omgezet in gewoon werken, en ook het weekend moest eraan geloven. Tsssss, wie had dat gedacht. Overwerken tijdens de sabbatical.
En jammergenoeg is het werk nog steeds niet helemaal achter de rug. Wat dat betreft is het hier en nu niet anders dan vorig jaar in Zweden en eigenlijk elke grote vakantie waar we aan beginnen. Altijd nog een paar werk-dingen die de vakantie in schuiven. Maar goed, dat gaat ook over en in ieder geval gaan we op reis. Morgen, maar eerst nog het volgende.

We hebben het hier geweldig naar ons zin gehad. Ondanks de Coronacrisis. … hmmm … eerlijk gezegd, wat ik wel nog steeds jammer vind is dat we nauwelijks het echte regenwoud zijn ingeweest met zowel het nationale park en Piro station dicht.
De laatste paar dagen heb ik met zekere weemoed wat dingen afgeteld. Nog maar drie nachtjes slapen en van de nachtgeluiden genieten, … hier. Nog maar twee keer lunchen met uitzicht op de bomen met de apen en de papegaaien, … hier. Nog maar twee keer dineren in het donker, met de kikkergeluiden en een zachte regen, … hier. Alleen morgen nog de ‘rancheras’ (rancheras zijn Mexicaanse levensliederen) van de buren meeluisteren, … hier. Enzovoorts, … nhier.
Ik schrijf er steeds ‘hier’ bij want zoals Cristina steeds opmerkt: neehee, het is niet de laatste keer. In Drake zijn er ook nachtgeluiden, apen, papegaaien, kikkers en regen, en rancheros. Ja, maar toch anders, denk ik dan. Met andere woorden, ik ga het hier missen. Een beetje. En vast niet heel lang, want het is hier overal prachtig.
Wat wel blijft, is dankbaarheid dat we hier vier maanden hebben kunnen en mogen wonen en genieten van de natuur, de zee, het bos achter ons huis, de mensen en het platteland van Osa – want hier in de buurt is het verrekte plat – Nederlands plat kan je wel zeggen, behalve aan de horizon.
En wat ook blijft zijn de herinneringen aan de mensen die we hier hebben leren kennen en bevriend zijn geraakt. Onze collega’s van Osa Conservation met wie het heel prettig samenwerken was, en onze huisbewaarder en zijn gezin, waarvan we de bouw van hun nieuwe huis en de geboorte van hun dochtertje hebben mogen meemaken.