De afgelopen week was een werkweek met weinig bijzonders. Het weekend echter was een vierdaagse trip naar Arenal. Arenal is een gebied dat bekend staat om een vulkaan met dezelfde naam aan het eind van een langerekt meer met dezelfde naam. Er is uiteraard ook een dorp dat Arenal heet. De vulkaan staat te boek als actief. Dat wil zeggen dat er was een grote uitbarsting in 1968 met daarna periodes van lichte of lichtere activiteit. Tot 2010. Sindsdien rookt ie niet eens meer. Cristina en ik waren er eerder geweest, tijdens een vakantie in 2013 en we wilden de vulkaan en de omgeving graag nogeens bezoeken. Een andere reden was dat we onze ‘Marchamo’ sticker (bewijs dat we wegenbelasting hebben betaald) moesten ophalen in La Fortuna, een stadje aan de voet van de vulkaan. Tenslotte moesten we onze auto door de jaarlijkse keuring laten gaan en dat kon ook in La Fortuna.

Arenal is bijzonder touristisch en lijkt hier en daar veel Duitsers en Zwitsers aan te trekken. Er is een hotel dat lijkt op een Zwitsers dorp, er is een Duitse bakkerij en een hotel-restaurant maakt reclame met ‘braatwurst and [!] sauerkraut’. De vulkaan is niet actief, maar er komt nog wel warm water uit de grond, waardoor de rondweg om de vulkaan bezaaid is met groot uitgevoerde ‘spa and resort’ hotels. Verder zijn er een paar attractie parken, je kan in een hete-lucht ballon stappen, en er is veel water-vermaak mogelijk. De meeste mensen komen hier dus niet speciaal om naar de stilte van het bos te luisteren.




Veel van de grote hotels waren vanwege de Corona crisis gesloten en daar werd veel over gesproken. Het viel ons op dat zowel het hotel waar we verbleven (Tío Felix Eco Lodge) en de ecotuin waar ik het nog over ga hebben, beiden kleinschalige familie ondernemingen zijn. Als je geen hypotheek of lening hebt afgesloten en wat groente en fruit verbouwt, kan je het blijkbaar een jaar uithouden. Iets vergelijkbaars hoorden tijdens het webinar over de effecten van Covid op natuurbescherming in de wereld.

Hemelsbreed ligt Arenal slechts 20 km van Santa Elena, waar we nu wonen. Echter, we moesten door de bergen en om het meer heen rijden, met eindeloos veel bochtenwerk. Maar goed, na twee-en-een-half uur waren we er dan. Het weer was bewolkt met af en toe een regenbui, maar in de loop van de vier dagen klaarde het op. Donderdagmiddag moesten we vanalles doen en tot onze grote verbazing ging het allemaal van een leien dakje : auto naar een garage brengen voor een controle beurt; langs de bank om de Marchamo sticker op te halen; langs het kantoor van de wegenbelasting voor registratie van verandering van eigenaar; op jacht naar oogdruppels voor Matilda waar we al bij de tweede apotheek beet hadden en niet twee weken op een bestelling hoefden te wachten; en tenslotte weer terug naar de garage waar de controle bijna klaar was. En dat alles met in totaal 15 minuten in rijen staan. Puur geluk. We hebben weleens een uur voor niets in een rij gezeten. In banken en adminstratiekantoren zetten ze stoelen neer om in de rij te zitten – hetgeen genoeg zegt over hoe snel het er in die gelegenheden aan toegaat.

Veel land rondom Arenal is ontbost voor landbouw en veeteelt, maar er zijn nog steeds stukken en stukjes bos bewaard gebleven. Een daarvan ligt aan de voet van de vulkaan en is toegankelijk voor het publiek. Dat was waar we vrijdag een lange wandeling hebben gemaakt. Heel toepasselijk heet het Mirador el Silencio: uitkijk de stilte. Het is er inderdaad heel stil en op sommige plekken heeft het bos prachtig uitzicht over de vulkaan en over het meer. Het bos is zoals alle bos dat we tot nu toe gezien hebben, domweg prachtig. Dat is anderen ook opgevallen want het is gebruikt als locatie voor een handvol Hollywood producties. Cristina en ik waren bepaald niet vroeg op de morgen ter plekke en hebben er daardoor niet veel maar wel wat vogels gezien, waaronder de in Costa Rica zeldzame ‘keel-billed Motmot’. Het was nog steeds aardig bewolkt op vrijdag, dus we konden de top van de vulkaan niet zien.

Zaterdag was een (bijna) niets-doe dag. Gewoon een dag in en rond ons huisje hangen, vogels kijken, boek lezen, bloggen, wat van wat zon en het uitzicht op de vulkaan genieten. De vulkaan liet zich die dag voor het eerst geheel onthullen, ookal duurde het niet lang voor de top weer door een volgende wolk werd verhuld. We waren niet alleen hard aan een niets-doe dag toe, we mogen op zaterdag ook niet met de auto rijden. Behalve dan naar de plek voor de jaarlijkse keuring aan het eind van de middag. Interessant was dat het een mobiel keuringsstation was. Een zeecontainer met testapparatuur, een oplegger truc met een kantoor erop en een paar tenten eromheen. Je moet van tevoren boeken, maar je hoeft dus niet helemaal naar San José te rijden voor de keuring. De keuring zelf ging gesmeerd zogezegd, en we kregen de nieuwe sticker meteen mee.
Zondagmorgen deden we nog een vogel safari met de gids van EcoGarden Arenal. Vroeg op en de eerste vogels gewoon vanaf de weg langs ons hotel kijken (ik geloof dat je de beste vogelgidsen daaraan herkent dat ze domweg op een weg of een parkeerplaats beginnen). Vervolgens gingen we naar de EcoGarden : een bostuin waar de gids in de loop van twintig jaar een vogelparadijs en arboreterum van had gemaakt, gespecialiseerd in geneeskrachtige kruiden – iets waar de Tico’s nog steeds heel veel mee werken. Al met al waren we drie uur zoet met vogels kijken met als hoogtepunten een Rosse Motmot (een vrij veel voorkomende vogel, maar een die ons een jaar lang ontsnapt was), een drietal maskeruilen of briluilen (enorme dieren die je nogal doordringend aankijken), en een nachtzwaluw (een vogel die zo goed gecamoufleerd is dat je ze tussen bruine bladeren op de grond niet ziet ookal kijk je ernaar). Tenslotte zaten er rond een meertje in het bos misschien wel twintig schuitbekreigers (schuit-bek-reiger, niet schuit-be-kreiger).

Om negen uur zaten we aan het typisch Costa Ricaanse ontbijt: rijst met bonen (is veel lekkerder dan het klinkt), omelet, gebakken banaan en een speciaal soort kaas die naar vrijwel niks smaakt. Daarna werden we terug naar ons hotel gebracht en was het tijd om in te pakken. Uitgerust maar moe maar voldaan. En het was maar wat fijn om een paar dagen in gewone tropische warmte te verblijven.
