Week 25. Vakantie!!

Het was me het weekje wel. Dinsdag in de auto naar Drake. Woensdag een dag niets doen, want we hadden het weekend doorgewerkt. Donderdag en vrijdag weer aan het werk om onze projecten af te krijgen. Cristina slaagde daar wel in. Ik niet helaas. Op het laatste moment ontdekte ik iets in de data waar meer dan een paar dagen werk in zit. Dat maak ik later af, want vrijdagavond was ik op.

Vervolgens, op zaterdagmorgen zijn we vroeg opgestaan om op tijd aan een boswandeling te kunnen beginnen. Met een gids en twee Amerikanen liepen we het Tapir pad (of in het spaans/engels het Danta trail), een pad door heus regenwoud, primair en secundair, maar op privé terrein. Het is een goed en goedkoper alternatief voor een wandeling door Natinaal Park Corcovado.

We gingen daadwerkelijk met mondkapjes door het bos. De boom achter ons is 800 jaar oud.

Corcovado is namelijk nog steeds dicht. Of op z’n Latijns Amerikaans : ze zijn in principe open, maar voldoen nog niet aan de nieuwe anti-Coronavirus regels. De paden moeten verbreed, zodat bezoekers anderhalve meter afstand kunnen houden als ze elkaar op het pad tegenkomen. En er moeten toiletten en wasgelegenheden (voor de handen tenminste) komen bij elke ingang van het park. Die zijn er niet overal.

Er wordt met vrijwilligers gewerkt voor de verbreding van de paden. Daar zagen we een gelegenheid om een steentje bij te dragen en het park van binnen te bekijken. Dus we meldden ons aan, denkend dat ze om hulp verlegen zaten. Een dag later kregen we een telefoontje met de vraag naar onze CVs, en vervolgens hoorden we er niets meer van. CVs ??? Om een schep en een hark te hanteren? Met meer dan 40 km aan paden zouden we denken dat het alle hens aan dek zou zijn. Maar niet dus.

Maar ik dwaal af. Het Danta trail dus. Ge-wel-dig!! Het is moeilijk over te brengen hoe bijzonder het is in een regenwoud te lopen. Het is overal groen en dat doet iets met je. Het is enorm rustgevend. Op een foto zoals deze ziet het er saai uit, en het ‘overal’ aspect verdwijnt.

En als je stil bent, goed luistert en je ogen de kost geeft, zie je ook nog vogels en ander wild. Je hoort heel veel maar het is moeilijk om de vogels te zien. Het effect is wel dat je helemaal in zo’n bos opgaat.

Hoogtepunten waren het spoor van een tapir, een zeldzame rijger en twee dansenden rood-gekapte manakins. Ongeveer zoals in deze youtube. Wat de video niet goed illustreert is hoe verrekte lastig het is zo’n vogeltje zo te zien. Die dans doen ze niet voor ons dus je ziet ze maar net tussen het groen door. Cristina en ik houden onze adem in.

Voetafdruk van een Tapir (links)

De volgende dag, zondag, was het weer vroeg opstaan voor een walvistocht. Ik had m’n verwachtingen scherp naar beneden bijgesteld want na de drie walvissen die we de woensdag ervoor aan de horizon hadden gezien, hadden we er geen een meer gezien en in het dorp leek ook niemand anders ze te hebben waargenomen. Gelukkig waren er wel een paar.

Om te beginnen, een mannetje. Nou ja, ‘tje’ : Cristina zag 15 meter bultrug walvis terug in het water vallen. De rest van de boot zag alleen de opspattende watermassa en daarna niks meer. Ze kunnen een half uur onder water blijven, dus dat was lang wachten en ondertussen zagen we in de verte meer activiteit.

Daar aangekomen bleken er twee moederwalvissen met elk een kleintje rond te zwemmen. Omdat de babies niet zolang onder water kunnen, konden we er meer van genieten. Toch geldt ook hier : je ziet uiteindelijk niet zoveel van een walvis. Letterlijk het tipje van de ijsberg, dwz de rugvin en een stukje rug. Maar ook hier geldt : dat tipje in levende lijve te zien, gaan we nooit meer vergeten.

Isla del Caño, waar we de walvissen hebben gezien, maar niet mochten snorkelen

Zowel zaterdag als zondag waren de expedities in de morgen en in de middag lagen we op apegapen. Maandag stond er niets gepland en sliepen we een gat in de dag. Daar zijn we nog lang niet mee klaar, geloof ik.

Vandaag was het weer op tijd opstaan voor een boswandeling in het bos van de ouders van onze gastvrouw. Zij en haar vader namen ons mee. Net zo gaaf als het Tapir-pad. Met slingerapen (moeder met kind), een prachtige waterval aan het eind, een ‘blauw-gekroonde’ manakin (waarschijnlijk niet de correcte naam. ‘Blue-crowned manakin’ in het Engels.) en veel kikkers waaronder een zeldzame zwart-groene kikker.

Vandaag ook met veel regen. Het was de eerste gelegenheid om onze regen-spullen te testen in een paar stevige buien. Cristina met een paraplui, en ik met een poncho. Je kan er on-line hele discussies over vinden, wat je nu eigenlijk tegen de regen moet doen in de tropen : poncho (luchtig maar je krijgt natte voeten en onderbenen) of regenpak (droog van de regen maar zeiknat van het zweet). Nadat ik bij de eerste bui m’n poncho eindelijk over m’n hoofd had gekregen zag ik dat onze gids gewoon niets tegen de regen deed. Hij schuilde af en toe een beetje onder de paraplui van zijn dochter. Dat heb ik bij de volgende bui ook geprobeerd – maar dan onder Cristina’s paraplui.

Voor de rest heb ik me laten natregenen. Dat beviel prima. Nat wordt je namelijk toch. Na de eerste heuvel in het bos opgelopen te hebben heb je al zoveel gezweet dat je niet veel droogs meer aan je lijf hebt. Of je daar nou regen aan toevoegt of niet, maakt niet veel uit. Ten tweede is het warme regen, dus je wordt wel nat maar vat geen kou. En ten derde, zo gauw de regen stopt wordt het onmiddelijk weer zo warm dat je na 10 minuten vrijwel droog bent en nogeens 10 minuten later weer nat van het zweet. Zo’n bos heet namelijk niet voor niets ‘tropisch regenwoud’.

De rest van de week gaan we de hele dag slapen en niets doen.


Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.